Geschiedenis
 
 

De geschiedenis van de IJslandse Hond gaat terug naar de 9e eeuw toen de eerste nederzettingen op IJsland ontstonden. De voorouders van dit ras kwamen met de Vikingen mee uit Noorwegen en andere landen van Scandinavië. Men had op de nederzettingen honden nodig om schapen en paarden te drijven. Martin Belhaim (1458-1507) is een Duitse koopman en ontdekkingsreiziger, hij is de maker van het oudst bewaard gebleven globe. In 1492 schrijft hij dat de IJslanders hun honden voor goed geld verkopen. Dit in tegenstelling tot hun kinderen, die weggegeven worden zodat ze elders goed gevoed en verzorgd kunnen worden. In diezelfde periode is Olaus Magnus (1490-1557) een wereldberoemd Zweeds cartograaf en schrijver. Ook hij publiceert in 1555 zijn boek "Historia de gentibus septentrionalibus"(De geschiedenis van de noordelijke volken). In zijn beschrijvingen van de regio's en het volk van IJsland meldt Magnus dat de IJslandse Honden heel geliefd zijn bij de adelijke dames en domineesvrouwen. Vast staat dat er in de middeleeuwen een reguliere handelsrelatie heeft bestaan tussen IJsland en Engeland en dat vele IJslandse Honden van eigenaar zijn gewisseld. De 18de eeuwse natuurwetenschapper Egger Olafsson en Bjarni Palsson publiceerden een boek over hun wetenschappelijke expeditie naar IJsland en schrijven over de verschillende soorten vachten die zij bij de IJslandse Honden aantreffen. In de 13e eeuw wordt de IJslandse Hond beschreven in de Sturlunga Saga: "de boerderijhond volgt de mens waarheen hij ook gaat. De hond vergezelt de mens altijd tussen de boerderijen en op lange reizen". Niet alleen in de IJslandse sagen wordt over de hond gesproken, hij wordt ook genoemd in de oude Engelse literatuur, o.a. door Shakespeare in Henry V wordt de IJslandse Hond genoemd "Pish for thee, Iceland dog! Thou prick-eare'd cur of Iceland!"wat betekent "Foei, IJslandse Hond! Jij straathond met spitse oren van IJsland!".

Aan het einde van de 19e eeuw worden de eerste wetten ten aanzien van honden van kracht en als er rond 1900 voor de zoveelste keer een dodelijke hondenziekte de kop op steekt, verbiedt de Deense koning Frederik VIII het importeren van o.a. schapen, paarden en honden. De vermenging met eerdere importhonden vanaf het vaste land heeft al tot gevolg gehad dat de "zuivere" IJslandse Honden nauwelijks meer te vinden zijn. De arts Christian Schierbeck uit Reykjavik meldt dat het ras nog slechts op afgelegen boerderijen voorkomt. Dit wordt bevestigd door Mark Watson (1906-1978), die tijdens zijn reizen rond 1937 nog een aantal IJslandse Honden heeft gezien, maar in de jaren vijftig moet melden dat ze bijna zijn verdwenen. De exemplaren die er nog zijn, zijn door vermenging a-typisch geworden. Mark Watson, die zeer geïnteresseerd is in alles wat met IJsland te maken heeft, krijgt in 1950 toestemming om een aantal honden mee te nemen met de bedoeling raszuivere IJslandse Honden te gaan fokken. Zowel Mark Watson in Engeland als Páll A. Pálsson op IJsland zijn degenen geweest die in samenwerking met anderen en ieder op hun eigen wijze, zich hebben ingezet voor het behoud van het nationale ras, de IJslandse Hond.
 

Vaskur of Thorvaldsstadir (Wensum kennels, Mark Watson)
 

 
 
 
 

Scene gepubliceerd in 1863. Het stelt de boerderij "Bjarg" van
Grettir de Sterke voor. Deze boerderij is typisch voor IJsland
tot in de vroege 20e eeuw. Let op de IJslandse Hond
op de voorgrond.